23 september 2005 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAU3220, 39706
In een arrest uit 2005, dat pas kort geleden is gepubliceerd, heeft de Hoge Raad aangegeven aan welke eisen een bij een gemeentelijke baatbelasting behorend bekostigingsbesluit moet voldoen. De procedure had betrekking op een baatbelasting van de gemeente Winterswijk. Hof Arnhem had de belastingverordening onverbindend verklaard omdat het bekostigingsbesluit niet vermeldde wat de lasten waren van de voorzieningen die werden aangebracht in het gebied waarop de verordening van toepassing was. Het bekostigingsbesluit moet worden vastgesteld voordat de baatbelasting wordt ingevoerd. Het bekostigingsbesluit moet vermelden wat het te verhalen bedrag per (deel)gebied is waarop de baatbelastingverordening betrekking zal hebben. Dat kan door te vermelden welk (vast of maximum) percentage van de geraamde lasten verhaald zal worden of door te vermelden welk (vast of maximum) geldbedrag de gemeente in totaal of per onroerende zaak zal verhalen. Als het bekostigingsbesluit een te verhalen bedrag vermeldt hoeft niet te worden vermeld wat de lasten van de voorzieningen voor het (deel)gebied zijn. Als de lasten blijken af te wijken van de raming kan het te verhalen bedrag in de baatbelastingverordening wel lager dan in het bekostigingsbesluit worden vastgesteld, maar niet hoger. Als in het bekostigingsbesluit is vermeld welk percentage van de geraamde lasten zal worden verhaald moet het besluit wel het bedrag van de geraamde lasten vermelden, omdat het besluit anders onvoldoende rechtszekerheid biedt. Ook hier geldt dat indien de lasten afwijken van de raming in totaal niet meer kan worden geheven dan uit het bekostigingsbesluit voortvloeit. Het bekostigingsbesluit van de gemeente Winterswijk vermeldde een maximumbedrag dat kon worden verhaald met de ingevoerde baatbelasting en voldeed daarmee aan de door de Hoge Raad geformuleerde eisen. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar Hof Den Bosch voor verdere behandeling.