Hoge Raad geeft uitleg aan standaardvoorwaarde fiscale eenheid over verliesverrekening

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF4069 Zaaknr: 37745

De standaardvoorwaarden die aan een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting worden gesteld zijn beleidsregels, die de belastingdienst op grond van de Algemene wet bestuursrecht verplicht moet hanteren. Daarmee vormen de standaardvoorwaarden recht over schending waarvan in cassatie kan worden geklaagd. De Hoge Raad kan omwille van een eenvormige interpretatie in het belang van de zekerheid over de inhoud en de strekking van de standvoorwaarden de uitlegging die een gerechtshof geeft aan een standaardvoorwaarde op haar juistheid toetsen. Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting maakte in het jaar 1997 een verlies van ongeveer ƒ 26 miljoen. Daarvan was 20,5 miljoen verrekenbaar met de winst van 1993. Het resterende verlies van 5,5 miljoen was voor 3,1 miljoen een verlies van een dochtermaatschappij die al jaren deel uit maakte van de fiscale eenheid en voor 2,4 miljoen een verlies van een in 1995 nieuw opgerichte dochtermaatschappij. De inspecteur weigerde de verrekening van het aan de nieuw opgerichte dochter toe te rekenen deel van het verlies met de winst van de fiscale eenheid van 1994, omdat er in 1995 een bestaande vennootschap in de fiscale eenheid was opgenomen met verliezen uit 1994 en eerdere jaren. Omdat de in 1995 aan de fiscale eenheid toegevoegde vennootschap geen aandeel in het verlies van 1996 heeft en omdat de andere dochtermaatschappij gedurende de gehele periode waarover verlies verrekenbaar is tot de fiscale eenheid behoorde, hoeft geen splitsing van het verlies over 1996 over de diverse vennootschappen van de fiscale eenheid plaats te vinden, aldus de Hoge Raad. Het gehele resterende verlies kan worden verrekend met winst van de fiscale eenheid over 1994.