Hoge Raad laat compromis dat voor Hof is bereikt in stand; AG doet aanbevelingen over compromis

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF9786 Zaaknr: 38452

Als een geschil uitsluitend feitelijk is ligt een compromis voor de hand. Komt het tijdens de bezwaarfase niet tot een compromis, dan zal het gerechtshof vaak proberen partijen alsnog een compromis te laten bereiken. Enige druk van het Hof op partijen is daarbij acceptabel. Als een van de partijen zich gedwongen voelt tot een compromis moet dat uit de hofuitspraak blijken wil een beroep in cassatie kans van slagen hebben. Het feitelijke geschil betrof de verdeling van goodwill en overnamesom van inventaris bij de overname van een friture. Er was een bedrag wegens de overname vastgesteld. De overnemers merkten het gehele bedrag aan als investering in inventaris. De inspecteur verdeelde de overnamesom in ƒ 85.000 voor goodwill en ƒ 25.000 voor inventaris. Bij compromis kwam de verdeling op ƒ 48.000 inventaris en ƒ 62.000 goodwill. De Hoge Raad kwam tot een ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De advocaat-generaal deed in zijn conclusie een aanbeveling aan de gerechtshoven om tot een meer klantgerichte werkwijze te komen. Hij stelt voor dat de rechter ambtshalve een proces-verbaal laat opmaken van het ter zitting bereikte compromis en dat mede door partijen laat ondertekenen. Daardoor krijgen partijen onder ogen wat zij zijn overeengekomen en hebben zij, alvorens te tekenen, nog enige bedenktijd. Verder stelt de advocaat-generaal voor dat de rechter vaststelt of partijen het compromis inderdaad zo hebben willen sluiten en dat in het proces-verbaal opneemt.