Hoge Raad stelt prejudiciele vraag over toepassing vrijstelling tussenpersonen op backofficewerkzaam

7 november 2003 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF3449 Zaaknr: 37800

De Hoge Raad heeft aan het hof van justitie van de EU de vraag voorgelegd of de backoffice-werkzaamheden voor een verzekeringsmaatschappij vallen onder de vrijstelling van omzetbelasting voor diensten van tussenpersonen bij verzekeringen. De situatie is als volgt. Een levensverzekeringsmaatschappij heeft de backoffice-werkzaamheden uitbesteed aan een derde. Die werkzaamheden bestaan uit het accepteren en administreren van verzekeringen en de daaruit voortvloeiende contacten met tussenpersonen en verzekeringnemers. De derde brengt aan de verzekeringsmaatschappij een vergoeding in rekening voor de verrichte werkzaamheden. In geschil is of die werkzaamheden al dan niet met BTW belast moeten worden gefactureerd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof, waarin dit heeft geoordeeld, dat de derde en de verzekeringsmaatschappij als één ondernemer voor de BTW moeten worden aangemerkt, vernietigd, omdat geen sprake is van voor gemeenschappelijke rekening en risico exploiteren van een onderneming. De vrijstelling voor verzekeraars is niet van toepassing, omdat niet op eigen naam verzekeringsovereenkomsten worden gesloten. De verzekeringsovereenkomsten staan op naam van de verzekeringsmaatschappij. De reikwijdte van de vrijstelling voor tussenpersonen is tot op heden niet uitgelegd door het Europese Hof.