Hoge Raad vraagt EG-Hof naar terugwerkende kracht BTW-wijziging

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | 34514

De BTW-wetgeving is bij wet van december 1995 gewijzigd met terugwerkende kracht naar 31 maart 1995 op het gebied van levering van onroerende zaken. De vraag is of en zo ja welk gevolgen aan de terugwerkende kracht zijn verbonden in de casus van een woningbouwvereniging, die op een complex woningen een recht van vruchtgebruik vestigt. De vestiging van een zakelijk recht was volgens de toen geldende wettekst een levering. Gezien de omstandigheden was deze belast met BTW. De woningen waren aanvankelijk bestemd voor de verhuur. De woningbouwvereniging had de in rekening gebrachte BTW niet in aftrek gebracht. Bij de levering vroeg de woningbouwvereniging die BTW alsnog terug. Omdat niet duidelijk is, in hoeverre terugwerkende kracht in wetgeving bepaalde rechten ongedaan kan maken heeft de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de EG de vraag voorgelegd wat de strekking is van de terugwerkende kracht.