Hogere afschrijving voor BPM niet aangetoond

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AX8471, BK 112/05

Bij de registratie van een personenauto in Nederland wordt BPM geheven. Wanneer het gaat om de registratie van een gebruikte auto wordt er op de BPM een vermindering toegepast. Deze vermindering is een percentage van de belasting, afhankelijk van de verstreken tijd sinds de eerste ingebruikneming van de auto. Wanneer blijkt dat het werkelijke afschrijvingspercentage van de auto hoger is dan het afschrijvingspercentage volgens de tabel mag dit hogere afschrijvingspercentage worden toegepast voor de bepaling van de verschuldigde BPM. Volgens Hof Leeuwarden vormen de in de wettelijke tabel opgenomen afschrijving voor het eerste en het tweede jaar van 24 respectievelijk 13 % een redelijke schatting. Dat houdt in dat een belanghebbende, die afwijking van deze waardebepaling bepleit, met feiten moet komen om deze afwijking te rechtvaardigen. De door de belanghebbende in Duitsland voor de auto aan een handelaar betaalde koopsom is niet bepalend voor de vraag of het forfaitaire afschrijvingspercentage te laag is. Uitgangspunt is de waarde van de auto ten opzichte van de catalogusprijs van een vergelijkbare in Nederland geregistreerde auto. Het Hof wees het beroep daarom af.