14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AY8644,40509
Gemeenten kunnen door het instellen van een zogenaamde baatbelasting de kosten van het aanbrengen van voorzieningen van openbaar nut verhalen. In een zogenaamd bekostigingsbesluit dat hoort bij de belastingverordening moet de gemeente aangeven welk deel van de geraamde kosten door de baatbelasting kan worden verhaald. Het is niet toegestaan om meer dan de kosten te verhalen. Evenmin is het toegestaan om, wanneer de werkelijke kosten hoger zijn dan de geraamde, de belasting te baseren op deze hogere kosten. Wanneer in het bekostigingsbesluit is vermeld dat een percentage van de geraamde kosten zal worden verhaald, moet ook het bedrag van de geraamde lasten worden vermeld omdat het besluit anders onvoldoende rechtszekerheid biedt. In totaal mag geen hoger bedrag worden geheven dan uit het bekostigingsbesluit voortvloeit. Een lager bedrag is wel toegestaan. Niet van belang is dat het bekostigingsbesluit slechts een indicatieve kostenbegroting of een globale raming van de kosten bevat. De Hoge Raad heeft de tariefstelling van een baatbelasting van de gemeente Nuth onverbindend verklaard. Onverkorte toepassing van de gemeentelijke belastingverordening zou leiden tot heffing van een hoger bedrag aan baatbelasting dan het uit het bekostigingsbesluit voortvloeiende maximum. De Hoge Raad heeft de opgelegde aanslag verlaagd met toepassing van het maximaal toegestane tarief volgens het bekostigingsbesluit.