3 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJNBA7287, 05/7290 CSV + 05/7298 CSV
Een bedrijf dat gebruik maakt van arbeidskrachten van een andere werkgever (inlening van personeel) is hoofdelijk aansprakelijk voor de door die andere werkgever verschuldigde premies werknemersverzekeringen. Voor hoofdelijke aansprakelijkheid moet er niet alleen sprake zijn van inlening maar ook van toezicht of leiding door de inlener. Voor de beoordeling van de aansprakelijkstelling van een inlener is van belang dat wordt vastgesteld dat de uitlener de premienota’s niet heeft betaald. De rechtbank was in een geval waarin dat niet kon worden vastgesteld van oordeel dat de inlener niet aansprakelijk kon worden gesteld. Het UWV ging tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Deze bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Volgens de Centrale Raad van Beroep hoeft het UWV geen privacygevoelige informatie over de uitlener van personeel te verstrekken aan een inlener. Het UWV moet wel de stukken waarop de aansprakelijkstelling is gebaseerd en waaruit blijkt dat de uitlener niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan ter inzage geven. In dit geval kon niet worden vastgesteld of en in hoeverre de uitlener de premies die betrekking hadden op het aan de inlener uitgeleende personeel niet had betaald.