14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AS5791, 38805
Wegens het niet op tijd doen van aangifte inkomstenbelasting legde de belastingdienst aan iemand een verzuimboete op van ƒ 2.500. Hof Den Haag vond dat de boete verminderd moest worden tot ƒ 800. De Hoge Raad heeft deze uitspraak van het Hof vernietigd wegens onvoldoende motivering. De rechter mag een opgelegde boete verminderen als hij de door de inspecteur opgelegde boete niet passend en geboden vindt in verhouding tot de ernst van het feit. Hof Den Haag gebruikte een zeer algemene formulering voor zijn motivering en vergeleek de verzuimboete met de hoogte van de maximale vergrijpboete bij opzettelijke belastingontduiking. Een vergrijpboete bedraagt 100 procent van de nagevorderde belasting. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat het Hof van opvatting was dat een verzuimboete niet hoger kan zijn dan de naar aanleiding van die aangifte geheven belasting. Die opvatting is onjuist. Er kan een verzuimboete worden opgelegd wegens te late indiening van de aangifte ook als er geen belasting is verschuldigd of een teruggave volgt.