Hoogte voorziening inruilregeling wasmachines onvoldoende onderbouwd

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT5385, 02/01695

Een detailhandelaar in witgoed kende een inruilregeling voor wasmachines en wasdrogers. Kopers van een dergelijk apparaat ontvingen een certificaat waarmee ze bij inruil na 10 jaar een flinke korting kregen op de nieuwe wasmachine of wasdroger. De handelaar trof een voorziening voor in de toekomst te verlenen kortingen op grond van deze regeling. Hij ging daarbij uit van een inruilkans van 90%. De inspecteur was van mening dat niet meer dan 10% van de klanten gebruik zou maken van de regeling en corrigeerde de hoogte van de voorziening. De handelaar voerde over een reeks van jaren procedures tegen de door de inspecteur aangebrachte correctie op de hoogte van de voorziening. Keer op keer oordeelde Hof Amsterdam dat de inspecteur terecht uitging van een lagere omvang van de te verstrekken kortingen en, gezien de voorwaarden, van een lagere deelnemingskans. In de latere procedure voerde de handelaar inhoudelijk geen nieuwe argumenten aan voor een hogere voorziening. Volgens het Hof had de handelaar op de zitting antwoord moeten en kunnen geven op de vraag wat de resultaten waren van de in 1993 en 1994 uitgegeven inruilcertificaten die in 2003 en 2004 zouden moeten zijn verzilverd. De handelaar bleef dat antwoord schuldig.