In eerder jaar rentedragend geworden rente is niet aftrekbaar in jaar van feitelijke betaling

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF7668 Zaaknr: 99/03609

In een procedure over de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 1995 tot en met 1997 is de aftrekbaarheid van rentebedragen in geschil. De belastingplichtige heeft al geruime tijd schulden aan een kennelijk vermogende persoon. Het verloop van deze schulden (aflossingen, rentebetalingen, verstrekking extra bedragen) door de jaren heen is niet geheel duidelijk, maar per saldo is de schuld steeds hoger geworden. Naar het oordeel van het Hof is gezien de inkomens- en vermogenspositie van de belastingplichtige niet te verwachten, dat rentebetaling en aflossing zal kunnen plaatsvinden. De door de belastingplichtige bepleite aftrek in 1995 van rente, die in 1991 tot en 1994 rentedragend is bijgeschreven bij de schuld, maar niet in aftrek is toegelaten wordt geweigerd, omdat er geen sprake is van een betaling of rentedragend worden in 1995. De bijgeschreven rente over de jaren 1995, 1996 en 1997 wordt niet in aftrek toegelaten, omdat hieraan gelet op de vermogenspositie van de belastingplichtige een waarde van nul toekomt. De belastingplichtige voert aan een positief vermogen te hebben, bestaande uit een groot aantal kunstvoorwerpen, maar hij kan noch de eigendom, noch de waarde hiervan aannemelijk maken. Dat in 1997 een lening is verstrekt, die voor een groot gedeelte wordt gebruikt om de verschuldigde rente over oude jaren te betalen, leidt evenmin tot aftrek. Die rente was namelijk in eerdere jaren al rentedragend bij de schuld geboekt. In 1997 is dus niet feitelijk rente betaald, maar is de schuld met het verschil tussen de verstrekte extra lening en de rentebetaling toegenomen. De inspecteur heeft volgens het Hof ten onrechte een aanslag ambtshalve opgelegd over 1997, omdat er nog uitstel liep voor het doen van aangifte. Het bezwaarschrift tegen die aanslag heeft hij ten onrechte als zijnde niet gemotiveerd niet-ontvankelijk verklaard. Dat heeft tot gevolg, dat de belastingplichtige een proceskostenvergoeding toegekend krijgt.