10 december 2003 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AO0527 Zaaknr: BK-02/03843
Volgens Hof Den Haag mag geen premie AOW worden geheven van iemand, die in het jaar waarin hij 65 wordt uitsluitend inkomen heeft na zijn 65e verjaardag. Uitgangspunt van de wet financiering volksverzekeringen is dat met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt geen premie AOW is verschuldigd. De maatstaf voor de premieheffing volksverzekeringen is het premie-inkomen. Dit is het belastbare inkomen uit werk en woning volgens de Wet IB 2001. De pensioenuitkeringen die de belanghebbende heeft genoten na haar 65ste verjaardag worden toegerekend aan het gehele kalenderjaar 2001. Daardoor wordt een gedeelte van het inkomen in het jaar waarin de belanghebbende 65 jaar is geworden toegerekend aan de periode voor de 65e verjaardag. Over dat gedeelte van het inkomen is, ondanks het eerder genoemde wettelijke uitgangspunt, toch premie AOW verschuldigd. Voor verzekerden die in de loop van het jaar de leeftijd van 65 jaar bereiken kent de Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 (hierna: Uitvoeringsregeling) een tijdsevenredige voorziening voor de vaststelling van het premietarief. Deze voorziening in de Uitvoeringsregeling is bedoeld voor verzekerden die zowel voor als na het tijdstip van het bereiken van de leeftijd van 65 jaar inkomsten hebben genoten. Als in het desbetreffende kalenderjaar vanaf dat tijdstip wel, maar voorafgaand aan dat tijdstip geen inkomsten zijn genoten, geldt er geen voorziening. Dat is in strijd met de hogere wettelijke norm dat met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt geen premie AOW is verschuldigd. Deze norm geldt ook bij de premieheffing bij wege van aanslag. Een redelijke wetstoepassing leidt ertoe, dat in zulke gevallen de heffing van AOW-premie achterwege moet blijven. Omdat geen premie AOW is verschuldigd moet de heffingskorting worden verminderd met het hierop betrekking hebbende deel van de gecombineerde heffingskorting.