14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJNBA0838, 04/01992
De belastingdienst kan fouten in aanslagen herstellen door het opleggen van een navorderingsaanslag. Daarvoor is vereist dat de belastingdienst over een zogenaamd nieuw feit beschikt, dat wil zeggen dat er informatie moet zijn waarover de belastingdienst bij het opleggen van de oorspronkelijke aanslag niet beschikte. In een aantal gevallen is navordering mogelijk zonder nieuw feit, namelijk als de belastingplichtige te kwader trouw heeft gehandeld en daardoor aanvankelijk te weinig belasting is geheven of als de belastingdienst een schrijf- of typefout heeft gemaakt bij het vaststellen van de aanslag. Ook in die gevallen geldt de normale navorderingstermijn van vijf jaar. Het is niet mogelijk om een in een eerder jaar gemaakte schrijf- of typefout in een ander jaar te herstellen zonder een nieuw feit. De belastingdienst heeft dat zonder succes geprobeerd in een geval waarin de oorspronkelijke fout door het verstrijken van de vijfjaarstermijn niet meer hersteld kon worden. Bij de regeling van de aanslag over het jaar 1995 zette een ambtenaar de stand van de FOR van een ondernemer per abuis op nihil. De fout werd kennelijk niet ontdekt, want de termijn om de beschikking te herstellen verstreek. In zijn aangifte over het jaar 2000 verwerkte de ondernemer een vrijval van de FOR, gebaseerd op de correcte stand bij het begin van het jaar. De aanslag die volgde ging uit van de foute stand volgens de gegevens van de belastingdienst. Met het opleggen van een navorderingsaanslag over 2000 wilde de inspecteur dat corrigeren. Hof Arnhem stond dat niet toe. Het bedrag van de oudedagsreserve was vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. De inspecteur had van de bevoegdheid om de beschikking te herzien geen gebruik gemaakt. De aanslag die de inspecteur wilde herstellen was vastgesteld overeenkomstig de wil van de inspecteur en kon dus niet hersteld worden met een beroep op een overname- of intoetsfout. De inspecteur was niet bevoegd om na te vorderen.