Inbreng onderneming in BV beperkt keuzerecht bij aanschaf vermogensbestanddeel niet

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF6128 Zaaknr: 38094

Afhankelijk van de aard en het gebruik daarvan behoren de in een onderneming gebruikte vermogensbestanddelen van een ondernemer voor de inkomstenbelasting tot het verplichte ondernemingsvermogen of tot het verplichte privé-vermogen. Daarnaast zijn er vermogensbestanddelen, die naar keuze van de ondernemer als bedrijfsvermogen of als privé-vermogen worden aangemerkt. Als een ondernemer zijn onderneming in een BV inbrengt, kan hij in de onderneming gebruikte vermogensbestanddelen naar zijn privé-vermogen overbrengen. Staat die keuze al vast voordat de aanslag inkomstenbelasting over het jaar van aankoop van het betreffende vermogensbestanddeel definitief is, dan houdt dat volgens de Hoge Raad niet in, dat de ondernemer de keuzevrijheid niet meer heeft bij de definitieve etikettering van dat vermogensbestanddeel. Hof Den Bosch meende dat de ondernemer gebonden was aan de keuze ten tijde van de inbreng van de onderneming. Die uitspraak is vernietigd door de Hoge Raad; de zaak is ter afhandeling naar het Hof in Arnhem verwezen.