14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AI0589 Zaaknr: BK-01/01216
Een werkgever beloonde zijn werknemers bij het behalen van zekere doelstellingen jaarlijks met een geheel verzorgde vakantiereis. De belastingdienst was van mening, dat de reis voor de deelnemers een voordeel uit dienstbetrekking was en legde naheffingsaanslagen loonbelasting op. In een procedure voor Hof Den Haag is in geschil of inderdaad sprake is van loon en zo ja, wat de waarde van het genoten voordeel is. De werkgever is van mening, dat van loon geen sprake is. Mocht toch sprake zijn van loon, dan is naar zijn mening de waarde in de jaren 1994 tot en met 1996 nihil en is in de jaren 1997 en 1998 de waarde gelijk aan de besparingswaarde. De inspecteur heeft het loon voor de jaren 1994 tot en met 1996 berekend op de forfaitaire waardering van kost en inwoning. Voor de jaren 1997 en 1998 heeft hij de reiskosten daarbij geteld. Naar het oordeel van het Hof gaat het om recreatieve reizen terwijl deelname niet verplicht is. Het beloningselement van de reizen is bepalend. Omdat het gaat om geheel verzorgde vakantiereizen is de forfaitaire waarderingsmethode van de wet op de loonbelasting niet van toepassing. Dat brengt het Hof tot het oordeel, dat de naheffingsaanslagen eerder te laag dan te hoog zijn vastgesteld.