14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT8170, 04/03962
Een BV ontving een bedrag aan goodwill bij het uittreden uit de maatschap waarvan zij deel had uitgemaakt. De BV wilde dat bedrag gebruiken voor een verhoging van de jaarlijkse pensioenuitkering van haar DGA door het pensioen jaarlijks met 3 % te laten stijgen. Volgens Hof Amsterdam was de vaste stijging in de plaats gekomen van de aanvankelijk in de pensioenbrief opgenomen open indexatie. De open indexatie diende als compensatie voor toekomstige loon- en prijsstijgingen. Dat had tot gevolg dat ook de vaste stijging was bedoeld als compensatie van toekomstige stijgingen van lonen en prijzen. Bij de bepaling van de winst van de BV over het betreffende jaar mocht met die stijging geen rekening worden gehouden. De BV voerde aan dat de vaste stijging was bedoeld als compensatie van een teruggang van inkomsten uit tegenwoordige arbeid omdat de DGA een jaar eerder met pensioen was gegaan en geen betrekking had op toekomstige loon- en prijsstijgingen. Het Hof wees dat standpunt af omdat de BV er niet in slaagde aannemelijk te maken dat de vaste stijging met andere factoren dan wijzigingen in de hoogte van lonen of prijzen verband hield. Dat betekende dat de BV het op die stijging betrekking hebbende bedrag in verband met wijzigingen in de hoogte van lonen of prijzen na afloop van het jaar 2001 niet ten laste van de winst mocht brengen.