14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR6818, 39597
Een gemeente stelde voor het toesturen van een nieuwe WOZ-beschikking vast, dat deze een foute WOZ-waarde bevatte. Omdat correctie niet meer mogelijk was voor de verzending van de foute beschikking, deelde de gemeente de belanghebbende per brief mee dat hij zo spoedig mogelijk een verbeterde WOZ-beschikking zou ontvangen. Het hoogheemraadschap ging bij de vaststelling van de waterschapsomslag uit van de oorspronkelijke, onjuiste, WOZ-beschikking. Hof Amsterdam was van oordeel dat er ondanks de brief van de gemeente toch sprake was van een waardebeschikking, waartegen geen bezwaar was gemaakt. Het Hof wees daarom de bezwaren tegen de aanslag waterschapsomslag af. De Hoge Raad was van oordeel dat door de brief van de gemeente aan de "beschikking" geen rechtsgevolg kon worden verbonden. Het Hof had geen betekenis toe mogen kennen aan de omstandigheid dat de belanghebbende bij de gemeente geen bezwaar had gemaakt tegen die "beschikking". De Hoge Raad wees het verzoek om de aanslag te verminderen uitgaande van de in de WOZ-beschikking over de voorgaande periode vastgestelde waarde van de woning van de belanghebbende af. Het hoogheemraadschap moet opnieuw uitspraak doen op het bezwaar van de belanghebbende.