14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AU0197,03/04246
De administratie van een snackbarhouder voldeed niet aan de daaraan gestelde eisen. Dat bleek uit het rapport van een bij de snackbarhouder uitgevoerd boekenonderzoek. Hof Amsterdam was van oordeel dat de administratie zo gebrekkig was dat deze niet kon dienen als grondslag voor de heffing van belasting. De kasafslagen van het jaar 2000 ontbraken, evenals de werkroosters van het personeel. Bij negatieve kassaldi vonden niet onderbouwde omzetbijboekingen plaats. Het verwerpen van de administratie had omkering van de bewijslast tot gevolg. De inspecteur had over 1999 en 2000 de winst van de snackbar gecorrigeerd en op basis van de gecorrigeerde winsten navorderingsaanslagen inkomstenbelasting vastgesteld. Daarbij was hij uitgegaan van brutowinstpercentages van 210 resp. 220 van de inkoopwaarde. De snackbarhouder beriep zich op cijfers van het bedrijfschap Horeca en Catering voor het jaar 2000. Daaruit bleek een gemiddeld brutowinstpercentage tussen 125 en 185 voor vergelijkbare bedrijven. Het Hof vond de door de inspecteur gehanteerde brutowinstpercentages te hoog. Er was geen reden om aan te nemen dat de snackbarhouder met zijn bedrijf een bovengemiddeld brutowinstpercentage behaalde. Het Hof was van oordeel dat de snackbarhouder had bewezen dat de aanslag onjuist was voor zover die uitging van een hoger brutowinstpercentage dan 160. De aanslag inkomstenbelasting werd dienovereenkomstig verlaagd.Door niet aan zijn administratieve verplichtingen te voldoen was het aan voorwaardelijke opzet van de snackbarhouder te wijten dat hij te weinig belasting had betaald. In een dergelijk geval is een boete van 50% van de nageheven belasting passend. Het Hof hield echter rekening met de mogelijkheid dat de correctie van omzet en winst te hoog was vastgesteld en stelde de boete daarom vast op 25% van de nagevorderde belasting.