14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AZ1835, 42490
Wegens overschrijding van de termijn die geldt voor het indienen van een beroepschrift verklaarde Hof Leeuwarden een aantal beroepschriften niet-ontvankelijk. De belanghebbende ging tegen de uitspraak van het Hof in cassatie. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof. Er was bij het Hof beroep ingesteld tegen de uitspraken van de inspecteur op de namens de belanghebbende ingediende bezwaarschriften. De inspecteur had de uitspraken echter niet gestuurd naar degene die de bezwaarschriften namens de belanghebbende had ingediend, maar alleen naar de belanghebbende. De inspecteur is volgens de wet verplicht om de uitspraak ook naar de vertegenwoordiger van de belanghebbende te sturen. Voor het Hof voerde de vertegenwoordiger van de belanghebbende aan dat hij er niet van op de hoogte was dat uitspraak was gedaan op de bezwaren. Het Hof had een oordeel moeten geven over de juistheid van de stelling dat de inspecteur zijn uitspraken niet heeft gezonden aan de vertegenwoordiger.