14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ5114, 05/5970
Ter stimulering van de investering in filmproducties is er de fiscale faciliteit van de film-CV. Om vooraf zekerheid te verkrijgen dat de commanditaire vennoten van een film-CV recht zouden hebben op willekeurige afschrijving en investeringsaftrek sloot de CV met de belastingdienst een winstvaststellingsovereenkomst. Onderdeel van deze overeenkomst was dat de film door een uitvoerende producent voor rekening en risico van de CV zou worden vervaardigd. De productieovereenkomst met de uitvoerende producent was vooraf door de belastingdienst beoordeeld. De uitvoerende producent overschreed het budget met een bedrag van € 615.000. Omdat de CV geen toestemming had verleend voor de budgetoverschrijding bleef deze overschrijding voor rekening van de uitvoerende producent. Dat vormde aanleiding voor de belastingdienst om de winstvaststellingsovereenkomst op te zeggen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarde dat de film voor rekening en risico van de CV werd geproduceerd. De rechtbank Haarlem was het met deze opvatting niet eens. De productieovereenkomst bepaalde dat de uitvoerende producent alleen aanspraak kon maken op vergoeding van budgetoverschrijdingen als de CV daarvoor schriftelijk toestemming had verleend. Zonder toestemming was de overschrijding van het budget voor rekening van de uitvoerende producent. De belastingdienst was aan de winstvaststellingsovereenkomst gebonden, omdat hij de productieovereenkomst had beoordeeld en geen voorbehoud had gemaakt op het punt van niet geaccordeerde budgetoverschrijdingen.