Intrekking beroep in cassatie tegen uitspraak over aftrek Luxemburgse premies

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | publicatie | DGB 2007-30

Op het loon van een in Nederland wonende werknemer van een bedrijf in Luxemburg werden bepaalde inhoudingen gedaan door zijn werkgever. Het ging om zogenaamde 'cotisations sociales' (4,9%) en 'cotisations pension' (8%). De vraag was of en zo ja tot welk bedrag de 'cotisations' niet tot het loon behoorden. Hof Den Haag beantwoordde deze vraag als volgt. Een deel van de 'cotisations sociales' had betrekking op inkomensvervangende uitkeringen bij ziekte en zwangerschap, op verzorging bij ziekte en op vergoeding van ziektekosten. Gelet op het verplichte karakter van die inhoudingen vond het Hof deze aanspraken vergelijkbaar met die uit de Ziektewet en de Ziekenfondswet. De "cotisations pension" waren bijdragen voor een ouderdomsregeling die sterk op een pensioenregeling volgens de wet op de loonbelasting leek. Het zou in strijd zijn met het recht op vrij verkeer van werknemers om deze bijdragen niet als bijdragen voor een pensioenregeling te behandelen. De minister van Financiën heeft het ingediende beroep in cassatie ingetrokken. In een besluit uit 2001 heeft de minister de Duitse Renteversicherung der Arbeiter en het Belgische rust-, brugrust- en overlevingspensioen aangemerkt als pensioenregelingen in de zin van de loonbelasting. De Luxemburgse pensioenregeling vertoont grote overeenkomsten met deze regelingen. Dat is voor de minister aanleiding om zich neer te leggen bij de uitspraak van het Hof. Het besluit uit 2001 zal dienovereenkomstig worden aangepast.