23 november 2006 | Overig | jurisprudentie | C‑5/05
Particulieren die voor eigen gebruik accijnsgoederen als alcoholhoudende dranken kopen in een andere lidstaat van de EU en deze goederen zelf vervoeren naar hun woonland betalen volgens Europese regelgeving accijns in de lidstaat waar zij de goederen hebben gekocht. In het woonland geldt een vrijstelling van accijns. Er gelden echter beperkingen voor deze vrijstelling. Er mag niet meer dan 90 liter wijn worden ingevoerd, waarvan niet meer dan 60 liter mousserend mag zijn. De vraag was of deze regeling ook geldt voor een samenwerkende groep van particulieren. Op naam van de groep bestelde een lid van de groep eens per jaar voor eigen verbruik en voor verbruik door de overige leden van de groep wijn in Frankrijk. In opdracht van het lid van de groep werd de wijn door een transportonderneming naar Nederland gebracht en bij het lid van de groep thuis afgeleverd. De groepsleden betaalden de hun geleverde hoeveelheden wijn en een evenredig deel van de vervoerskosten. De Hoge Raad legde deze vraag voor aan het Hof van Justitie EG. Het Hof van Justitie EG besliste als volgt. De vrijstelling geldt slechts voor een particulier die niet bedrijfsmatig of met winstoogmerk handelt en die de in een andere lidstaat voor eigen verbruik gekochte accijnsgoederen zelf naar de woonstaat vervoert. In geval van aankoop mede voor verbruik door andere particulieren, en transport door een vervoersonderneming is de vrijstelling niet van toepassing en is in het woonland accijns verschuldigd. De in de lidstaat van aankoop betaalde accijns kan dan worden teruggegeven.