14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT3317, 02/00328
Een inwoner van België werkte in het jaar 2000 in Nederland in loondienst. Daarnaast ontving hij uit Nederland een arbeidsongeschiktheidsuitkering. In België was hij als zelfstandige werkzaam. Naar Nederlands recht was hij over zijn inkomsten uit dienstbetrekking en over de uitkeringen verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen. De vraag was of Nederland volgens het EG-recht premie mocht heffen over de uitkeringen. Die vraag moest worden beantwoord aan de hand van de bepalingen van de EG-verordening nr. 1408/71. In de zin van de Verordening verrichte de belanghebbende gedurende het jaar 2000 in Nederland werkzaamheden in loondienst en gelijktijdig in België werkzaamheden anders dan in loondienst. Voor die situatie wijst de Verordening niet een land aan dat als enige premie mag heffen. Zowel de Nederlandse als de Belgische sociale zekerheidswetgeving was daarom in 2000 van toepassing. De Verordening stelt geen beperkingen aan de heffingsgrondslag. Nederland mocht daarom de uitkeringen in de premieheffing betrekken. Hof Den Bosch overwoog dat ook als volgens de Verordening de Nederlandse wetgeving beperkt zou zijn tot op Nederlands grondgebied verrichte werkzaamheden de uitkeringen in de Nederlandse premieheffing mochten worden betrokken, omdat ze waren toe te rekenen aan werkzaamheden op Nederlands grondgebied. De regeling voor zogenaamde postactieven in de Verordening was volgens het Hof niet van toepassing, omdat deze alleen geldt voor mensen die in het geheel geen beroepswerkzaamheden meer uitoefenen.