14 november 2008 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBC3673, 42927
Volgens Hof Amsterdam was een zogenaamde deelvisser, die lid was van een maatschap met als doelstelling de uitoefening van het visserijbedrijf, ondernemer voor de inkomstenbelasting. Het Hof beantwoordde de vraag of de deelvisser rechtstreeks werd verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming van de maatschap bevestigend. Volgens het Hof was er een openbare maatschap die als eenheid naar buiten trad met het scheepsnummer als naam. De maten waren verbonden voor alle door een van hen namens de maatschap aangegane verbintenissen. De vraag of een belastingplichtige die winst uit onderneming geniet rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming moet worden beantwoord naar de regels van het burgerlijk recht. Indien een maatschap openbaar is, worden de maten in die maatschap inderdaad rechtstreeks verbonden voor door een van de maten namens die maatschap aangegane verbintenissen. Er is slechts sprake van een openbare maatschap indien de maatschap op een voor derden duidelijk kenbare wijze onder een bepaalde naam aan het rechtsverkeer deelneemt. Aan die voorwaarde was niet voldaan. De vermelding op aan de eigenaar van het schip gerichte facturen van het scheepsnummer wil niet zeggen dat de maatschap naar buiten treedt onder een bepaalde naam. In andere gevallen dan een openbare maatschap kunnen de maten van een maatschap de andere maten alleen rechtstreeks verbinden indien zij handelen namens de andere maten en daartoe door die andere maten zijn gemachtigd. Uit de uitspraak van het Hof kon niet worden afgeleid dat de maten bij het verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van de maatschap mede namens de andere maten handelden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof daarom vernietigd.