Is reële prijs betaald voor op vuilstort gebruikte bouwmaterialen?

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AS5794, 39179

Een vuilstortplaats die niet meer in gebruik was moest volgens de gemeente worden voorzien van een afdeklaag. In verband daarmee werden in de jaren 1995 tot en met 1997 diverse materialen aangevoerd. De exploitant van de voormalige vuilstort ging met diverse leveranciers overeenkomsten aan voor de levering van materialen tegen betaling. Er werden geen storttarieven in rekening gebracht. De belastingdienst stelde zich op het standpunt dat sprake was van het storten van afval op een vuilstort en legde een naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting op. Hof Den Haag vernietigde die aanslag. Volgens de Hoge Raad was het oordeel van het Hof niet juist. Onduidelijk was of het Hof zich op het onjuiste standpunt stelde, dat het afgeven van materialen zonder stortrecht te betalen voldoende was voor de vrijstelling van afvalstoffenbelasting. Uit de wetsgeschiedenis blijkt immers dat de wetgever als voorwaarde voor het buiten de heffing van afvalstoffenbelasting laten van hergebruikte bouwmaterialen heeft willen stellen dat de exploitant een reële prijs betaalt voor de (bouw)materialen. Als het Hof wel van het juiste standpunt was uitgegaan, had het moeten ingaan op de stelling van de inspecteur dat er geen reële prijs was betaald voor de materialen. De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.