14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AZ2394, 41723
Een aanbieder van mobiele telecommunicatiediensten onderhield een landelijk netwerk van zend- en ontvangstinstallaties. Voor toepassing van de wet WOZ was in geschil of het grondstation van een zendinstallatie die is geplaatst op een hoogspanningsmast een onroerende zaak vormt. De hoogspanningsmast zelf is onroerend. Het antennesysteem bestaat uit drie antennes en drie schotels. Met de eigenaars van de grond was een huurovereenkomst gesloten voor een periode van vijftien jaar. De telecomaanbieder verplaatst regelmatig antenneopstelpunten ter behoud of verbetering van de kwaliteit van zijn netwerk. Een antenneopstelpunt kan in één dag worden ontmanteld, zonder schade van betekenis aan het object waarop het is geplaatst. Na verwijdering worden de afzonderlijke elementen gebruikt voor een ander antenneopstelpunt. Volgens Hof Leeuwarden is de zendinstallatie een zelfstandige zaak, die niet onroerend is. De vraag of de zendinstallatie bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven beantwoordde het Hof ontkennend. Voor de beantwoording van die vraag is de omstandigheid dat een gebouw op een fundering rust niet beslissend, maar kan deze, afhankelijk van omstandigheden als de aard van de fundering en van het gebouw en de wijze waarop dat met de fundering verbonden is, wel een belangrijke factor zijn. Het Hof heeft allereerst geoordeeld dat de zendinstallaties naar hun aard niet bestemd kunnen zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Het Hof motiveert dit oordeel met een verwijzing naar maatschappelijke factoren. Volgens de Hoge Raad is het Hof daarbij uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. De bestemming van een zaak dient kenbaar te zijn uit bijzonderheden van aard en inrichting van de zaak zelf. Onzekerheid over de lengte van de tijd dat een zaak op een plaats zal blijven is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat deze zaak niet bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Verder kan een gebouw naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven ook al kan het zonder grote technische en financiële inspanning worden verplaatst. Het hekwerk vormt volgens het Hof geen bestanddeel van de zendinstallatie en moet zakenrechtelijk afzonderlijk worden gekwalificeerd. Omdat het hekwerk in de bodem is verankerd is het volgens het Hof onroerend. De vraag of het hekwerk bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven hoeft volgens het Hof niet beantwoord te worden. De Hoge Raad denkt daar anders over. Het verwijzingshof moet onderzoeken of het hekwerk duurzaam met de grond is verenigd.Hof Arnhem kwam in een vergelijkbare procedure over een op het dak van een flatgebouw geplaatste zendinstallatie tot het oordeel dat de zendinstallatie onroerend was. Het Hof baseerde dit oordeel op het feit dat de zendinstallatie bevestigd was aan het flatgebouw, maar toetste niet of de zendinstallatie naar aard en inrichting bestemd was om duurzaam ter plaatse te blijven. Dat had het Hof wel moeten onderzoeken alvorens de zendinstallatie als onroerend aan te merken. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof daarom vernietigd.