Jublieumvakantiereis voor werknemers vormt loon; waarde economisch verkeer is lager dan betaalde kos

30 juni 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AI0318 Zaaknr: 02/5689 PV

De reis, die een werkgever vanwege een jubileum aan zijn werknemers aanbood, vormt loon uit dienstbetrekking voor hen. Hoewel het een georganiseerde groepsreis was en de deelnemers geen invloed hadden op het programma, ging het gezien reisdoel en programma om een vakantiereis, ook al omdat de partners mee mochten en ook enkele Vutters met partners meegingen. De verstrekking van de reis aan de werknemers en hun partners vormt loon. De bijzondere waarderingsregels voor verblijf en maaltijden zijn daarop niet van toepassing, omdat het geen dienstreis betreft. De waarde in het economische verkeer is het bedrag dat bij een onafhankelijke derde moet worden betaald voor een dergelijke reis. Dat hoeft niet het bedrag te zijn dat de werkgever heeft betaald voor de reis. In dit geval was de reis door het charteren van een vliegtuig voor de terugreis duur uitgevallen. Het Hof volgt de subsidiaire berekening van die waarde van de inspecteur. Het aldus berekende bedrag wordt verminderd met de jubileumvrijstelling voor personeelsreizen van ƒ 1.000 voor iedere werknemer, die heeft deelgenomen aan de reis. In totaal bedraagt het loonbedrag ca. ƒ 85.000, waarover 50% loonheffing verschuldigd is. De opgelegde naheffingsaanslag wordt tot dat bedrag verminderd. De inspecteur had een verzuimboete opgelegd omdat de belasting niet over het juiste tijdvak was betaald. De boete bedroeg 5% van de nageheven belasting. De werkgever had een suppletieaangifte gedaan en verzocht om naheffing zonder boete. Gezien het tijdstip van de suppletieaangifte vond het Hof, dat niet gezegd kon worden dat alle schuld ontbrak bij de werkgever. Daarom was het opleggen van een boete terecht. Wel had de werkgever een pleitbaar standpunt ingenomen door van een lagere waardering van de reis uit te gaan. Voor het meerdere ontbrak volgens het Hof wel alle schuld. De boete werd daarom verminderd tot 5% van de belasting die over de door de werkgever bepleite waarde was verschuldigd.