14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | publicatie | DGB 2004-01011
De wet op de dividendbelasting bevat een bepaling, die moet voorkomen dat winstreserves van een NV of een BV door omzetting daarvan in kapitaal van een andere NV of BV onbelast kunnen worden uitgekeerd. De bepaling houdt in, dat fiscaal op de uitgegeven aandelen slechts als gestort geldt het bedrag dat op de ingebrachte aandelen is gestort. Het verschil tussen de werkelijke waarde van de ingebrachte aandelen en het op de aandelen gestorte bedrag is fiscaal niet erkend kapitaal. Bij een terugbetaling van kapitaal door de NV of BV waarin de aandelen zijn ingebracht moet over dat verschil dividendbelasting worden betaald. Dat geldt ook bij inkoop van eigen aandelen of liquidatie van die NV of BV. Om te voorkomen dat bij een storting van aandelen in een buitenlandse NV of BV op aandelen in een Nederlandse NV of BV ook over in het buitenland opgebouwde winstreserves in Nederland belasting moet worden betaald heeft de staatssecretaris van Financien in 2000 de zogenaamde opstapresolutie uitgevaardigd. In een besluit uit 2003 heeft de staatssecretaris hierop een toelichting gegeven. Daarover zijn Kamervragen gesteld. In antwoord op die vragen deelde de staatssecretaris mee, dat het besluit uit 2003 geen verslechtering van het fiscale vestigingsklimaat in Nederland betekent. Het besluit uit 2003 houdt geen beleidswijziging in, maar een uitleg van de toepassing van de opstapresolutie in bepaalde situaties. De staatssecretaris is bereid om te bezien of door een verruiming van de toepassing van de opstapresolutie, ingeval de aandelen in een buitenlandse dochtervennootschap worden vervreemd, het vestigingsklimaat in Nederland verbeterd kan worden.