30 juni 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AI0315 Zaaknr: 02/4772 PV
Een ondernemer heeft bij de start van zijn onderneming de kamer in zijn eigen woning, die hij als werkruimte gebruikte, als ondernemingsvermogen aangemerkt. Bij het staken van zijn onderneming in 2000 stelde hij zich op het standpunt, dat hij de kamer altijd verplicht tot zijn privé-vermogen heeft behoord en er dus geen stakingswinst is genoten. Het vloeroppervlak van de kamer was 28% van het vloeroppervlak van de woning. De inspecteur berekende een boekwinst van ƒ 59.000 voor de kamer, uitgaande van een waarde van ƒ 143.130 en een boekwaarde van ƒ 84.135. In de procedure stelde hij zich op het standpunt, dat de waarde van de kamer bij staking gesteld moet worden op 28% van de waarde van de woning, die op dat moment ƒ 600.000 bedroeg. De boekwaarde bedroeg ƒ 84.042, zodat de boekwinst ƒ 84.135 was. De ondernemer stelde zich op het standpunt, dat als de kamer terecht als ondernemingsvermogen was aangemerkt, de boekwinst moest worden verminderd met de kosten, die gemaakt moesten worden om de oorspronkelijke staat te herstellen. Volgens Hof Amsterdam had de ondernemer destijds de keuze om de kamer als ondernemingsvermogen aan te merken, ook al was dat niet verplicht. De inspecteur heeft de boekwinst, rekening houdend met de kosten van herstel, niet te hoog vastgesteld bij het opleggen van de aanslag.