Kantoorvennoten accountantskantoor waren in dienstbetrekking werkzaam

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AT0125, 02/3583

Een maatschap van accountants en belastingadviseurs met meerdere kantoren kende zogenaamde kantoorvennoten. Deze hadden een positie tussen die van personeelslid en lid van de maatschap in. Zij hadden kapitaal ingebracht en een maatschapsovereenkomst getekend, maar deelden slechts in de kantoorwinst en niet in de winst van de maatschap. De kantoorvennoten waren verplicht om tegen een vast winstaandeel ten minste 1400 declarabele uren per jaar te werken. Het algemene beleid werd bepaald door de maatschapsvergadering waarin de kantoorvennoten geen zitting en stemrecht hadden. De kantoorvennoten hadden wel een stem bij de besluitvorming over kantooraangelegenheden. Volgens de Centrale Raad van Beroep was de positie van de kantoorvennoten niet gelijkwaardig aan die van de vennoten. De kantoorvennoten waren afhankelijk van de besluitvorming door de vennoten in de maatschapsvergadering. De Centrale Raad van Beroep was van oordeel dat de kantoorvennoten in een gezagsverhouding werkten. Dat had tot gevolg dat de kantoorvennoten onder de werknemersverzekeringen vielen.Dat ook de vennoten in het kantooroverleg en in de ledenvergadering geen doorslaggevende stem hadden en dat zij evenals de kantoorvennoten door de maatschapsvergadering geschorst en ontslagen konden worden bracht de Centrale Raad van Beroep niet tot een ander oordeel over de verzekeringsplicht van de kantoorvennoten.