Keuze voor uitstel belastingheffing opties ook toegestaan bij ontstaan inhoudingsplicht na toekennin

7 oktober 2003 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2003/659M

De staatssecretaris van Financiën keurt in een besluit over de belastingheffing over optierechten die in tranches onvoorwaardelijk worden, goed, dat uitstel van heffing overeenkomstig het keuzeregime van de Wet LB kan plaatsvinden voor de tranches die onvoorwaardelijk worden nadat terzake inhoudingsplicht ontstaat. Als voorwaarde geldt dat de inhoudingsplichtige en de werknemer uiterlijk op het genietingsmoment van de eerste tranche waarvoor inhoudingsplicht bestaat de keuze voor uitstel van heffing schriftelijk kenbaar maken aan de inspecteur. Deze keuze geldt dan voor de verwachtingswaarde en de eventuele aangegroeide intrinsieke waarde van alle tranches van het optierecht welke onvoorwaardelijk worden nadat de inhoudingsplicht is ontstaan. De goedkeuring geldt onder de volgende voorwaarden: - Het betreft optierechten die zijn verstrekt op grond van een overeenkomst die is gesloten vóór de dagtekening van dit besluit. Tevens moet er voor die datum een of meer genietingsmomenten zijn geweest in een periode waarin geen inhoudingsplicht bestond. - De keuze voor uitstel van heffing wordt gemaakt voor alle tranches voorzover deze zijn of worden genoten in een periode na 28 december 2000 waarin inhoudingsplicht bestond of bestaat. - De werknemer en de inhoudingsplichtige stemmen schriftelijk in met de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen, met overeenkomstige toepassing van artikel 10a, derde lid, van de Wet LB, terzake van opties of tranches daarvan waarvoor voor uitstel is gekozen. Daarbij wordt aangesloten bij het zogenoemde fifo-systeem. Herstel van inhoudingen in de jaren 2000 tot en met 2002 is mogelijk door verrekening met de aanslag inkomstenbelasting; herstel van inhoudingen in 2003 is mogelijk door verrekening met andere looncomponenten van de werknemer.