14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AU8249, 04/04608
Naar het oordeel van Hof Amsterdam waren de kosten die iemand maakte voor een liposuctiebehandeling van zijn dochter aftrekbare ziektekosten. Een arts had een verklaring afgegeven dat de dochter psychische klachten had als gevolg van haar lichaamsomvang. Volgens de arts was er een medische indicatie voor de toegepaste operatie. De behandeling was gedaan door, respectievelijk onder toezicht van, een medicus. Het Hof wees de stelling van de inspecteur dat de medische noodzaak van een behandeling als gevolg van psychische klachten slechts kan worden vastgesteld door een psychiater af. Deze berustte volgens het Hof op een verkeerde lezing van een eerdere uitspraak van Hof Amsterdam, waarin de aanwezigheid van een psychische klacht niet door een medicus was vastgesteld en niet door een medicus tot de desbetreffende ingreep was geadviseerd.