Kwade trouw door niet vermelding verkoop dochtermaatschappij na balansdatum

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF2262 Zaaknr: 37722

Een vennootschap heeft een 100%-dochtermaatschappij. Die dochtermaatschappij wordt geconfronteerd met een landbouwheffing. Daarover wordt een procedure gevoerd, die in 1993 wordt verloren. Vervolgens worden de aandelen in de dochtermaatschappij verkocht aan een zustermaatschappij van de vennootschap. Daarna wordt de aangifte vennootschapsbelasting 1992 ingediend van de op dat moment bestaande fiscale eenheid met de dochtermaatschappij. De heffing wordt in de aangifte als verliespost opgenomen. In de bijgevoegde jaarrekening is vermeld, dat er geen bijzondere gebeurtenissen hebben plaatsgevonden na de balansdatum. De aanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte; het verlies wordt verrekend met de winst van 1989. Vervolgens legt de inspecteur een navorderingsaanslag op over 1989. Hof Den Haag heeft geoordeeld, dat de vennootschap bij het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 1992 te kwader trouw was door de verkoop van de aandelen in de dochtermaatschappij niet te melden. Daarom bleef de navorderingsaanslag in stand ondanks het ontbreken van een nieuw feit. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd.