14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AT2848, BK 171/04
De zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting geldt voor ondernemers die in een kalenderjaar aan het urencriterium voldoen en die bij het begin van dat kalenderjaar nog geen 65 jaar oud zijn. Dat leeftijdscriterium houdt volgens jurisprudentie van de Hoge Raad geen verboden discriminatie in. Aan Hof Leeuwarden werd door een ondernemer die vanwege zijn leeftijd geen recht had op zelfstandigenaftrek de vraag voorgelegd of door de latere verhogingen van de zelfstandigenaftrek wel sprake van ongeoorloogde discriminatie was. Volgens het Hof was dat niet het geval, omdat de oorspronkelijke doelstelling van de aftrek niet werd aangetast door de verhogingen. Evenmin had de nationale wetgever door het onderscheid op grond van leeftijd te handhaven de grenzen van zijn handelingsvrijheid in internationaalrechtelijk verband overschreden.