14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF2878 Zaaknr: 00/01822
Voor de beoordeling of vermogensbestanddelen van een ondernemer tot zijn ondernemingsvermogen of tot zijn privé-vermogen moeten worden gerekend, moet gekeken worden naar het zakelijke belang van die vermogensbestanddelen. Is er geen zakelijk belang, dan is er sprake van privé-vermogen. In een procedure voor Hof Arnhem was in geschil of de geldlening, die een ondernemer aan een BV verstrekte, waarvan hij aandeelhouder was, tot zijn ondernemingsvermogen behoorde. Ook had hij aan de bank een borgstelling voor de BV afgegeven. De BV werd na enkele verliesjaren geliquideerd. De ondernemer leed verlies op zijn vordering en werd op grond van zijn borgstelling aangesproken door de bank. Hij wilde het verlies ten laste van de winst van zijn onderneming brengen. Dat stond het Hof niet toe. De activiteiten van zijn onderneming, een autoschadeherstelbedrijf en van de BV, de handel in grenen meubelen, hadden geen enkel verband met elkaar. De aandelen van de BV waren niet op de balans van de onderneming gezet. De medeaandeelhouder in de BV was een vriend van de ondernemer. Daaruit volgde volgens het Hof, dat de lening en de borgstelling een privé-achtergrond hadden en geen zakelijke. Het verlies was niet aftrekbaar.