Levensverzekering bij BV van ouders viel onder terbeschikkingstellingsregeling

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AV2021, AWB 05/2367

Een DGA sloot in 1991 een overeenkomst van levensverzekering met zijn BV. De BV verplichtte zich tot de volgende uitkeringen:- een kapitaal van ƒ 168.000 bij in leven zijn op de einddatum;- een kapitaal van ƒ 140.000 bij overlijden vóór de einddatum.Op 30 december 2000 nam de BV van de moeder van de DGA de verzekeringsovereenkomst over van de BV van de DGA. De bedoeling was te voorkomen dat de verzekering door de invoering van de Wet IB 2001 in box 1 zou vallen. De overdrachtsprijs bedroeg ƒ 141.715, waarvan een bedrag van ƒ 138.932 betrekking had op de verplichting uit levensverzekering.De belastingdienst was van mening dat de verzekering na de overdracht onder de terbeschikkingstellingsregeling viel. Daarvoor moest sprake zijn van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De rechtbank was van oordeel dat de enkele omstandigheid dat een kapitaalverzekering is ondergebracht bij een vennootschap van een naast familielid voldoende is voor een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Het is een wezenlijk kenmerk van een verzekeringsovereenkomst om het risico te verleggen naar derden. Om die reden is het maatschappelijk ongebruikelijk om een verzekeringsovereenkomst te sluiten waarbij het risico in feite geheel binnen de eigen familiekring blijft. De rechtbank vond niet van belang dat de BV van de moeder van de DGA nagenoeg geen verzekeringsrisico liep op de overgenomen verzekeringsovereenkomst.