Liquidatie-uitkering onderlinge waarborgmaatschappij vormde inkomsten uit vermogen

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AO3319, 39373

Een onderlinge waarborgmaatschappij droeg al haar rechten en verplichtingen per 1 januari 1998 over aan een andere verzekeringsmaatschappij. De ledenvergadering nam een besluit tot ontbinding van de onderlinge waarborgmaatschappij. Het positieve liquidatiesaldo werd uitgekeerd aan de oud-leden van de onderlinge. Volgens Hof Amsterdam viel de uitkering die één van de leden ontving onder de inkomsten uit vermogen en was deze belast naar het bijzondere tarief van de Wet IB 1964. De staatssecretaris ging in cassatie omdat hij het niet eens was met het oordeel van het Hof dat de uitkering niet was aan te merken als negatieve persoonlijke verplichting. Het Hof was namelijk van oordeel dat de uitkering zijn oorzaak vond in het lidmaatschap van de onderlinge en niet in de met de onderlinge gesloten verzekeringsovereenkomst. De Hoge Raad was het met het Hof eens. Bij de toekenning van de rechten op de liquidatie-uitkering was niet de hoedanigheid van verzekerde en premiebetaler bepalend, maar de hoedanigheid van lid. Gerechtigd tot de uitkering waren ook de leden die in de periode van 1993 tot en met 1997 vanwege hun arbeidsongeschiktheid geen premie betaalden, terwijl mensen die bij de ontbinding geen lid meer waren maar die wel premie hadden betaald in deze periode geen uitkering kregen. Ook degenen die de verzekering hadden opgezegd in verband met de overname ontvingen geen uitkering. De ontvanger van de uitkering was het niet eens met het oordeel van het Hof dat er sprake was van inkomsten uit vermogen, omdat het lidmaatschap van de onderlinge geen bron van inkomen was. Volgens de Hoge Raad had het Hof terecht geoordeeld dat het lidmaatschapsrecht een vermogensrecht was. Het bijzondere tarief van de inkomstenbelasting was echter niet van toepassing, omdat de uitkering niet gelijk was aan een liquidatie-uitkering "op aandelen" en ook niet viel onder een van de andere bestanddelen van de belastbare som waarop het tarief van toepassing was.