Logo op kleding niet altijd voldoende voor belastingvrije verstrekking

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AV5026, 40770

Werkgevers mogen bepaalde kosten die werknemers maken bij de uitoefening van hun dienstbetrekking belastingvrij vergoeden. Ook mogen werkgevers in plaats van een vergoeding in geld hun werknemers voorzien van materialen, zoals gereedschap of werkkleding. De Wet op de Loonbelasting geeft wel een aantal beperkingen, ondermeer voor de kwalificatie van werkkleding. Kleding is alleen werkkleding wanneer deze vrijwel uitsluitend geschikt is om tijdens het verrichten van het werk te worden gedragen of wanneer deze duidelijk zichtbaar is voorzien van het logo van de werkgever en dat logo een oppervlakte heeft van tenminste 70 cm². Het enkele feit dat kleding voldoet aan de omschrijving van werkkleding betekent volgens de Hoge Raad nog niet dat de verstrekking daarvan ook onbelast is. Daarvoor moet de verstrekking gedaan worden in verband met een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren. Op dat laatste criterium strandde de bedoelde belastingvrije verstrekking van een jas door een werkgever aan zijn werknemer. Het Hof had vastgesteld dat de verstrekking van de jas geen verband hield met de vervulling van de dienstbetrekking en niet viel onder de omschrijving "niet als beloningsvoordeel aan te merken". De verstrekking van de jas vormde een voordeel uit dienstbetrekking waarover loonbelasting verschuldigd was.