Loon ontvangen van buitenlandse werkgever?

1 december 2006 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAT3932, 39710 en 39711

In een aan Hof Den Haag voorgelegde casus verrichtten werknemers van een Nederlands bedrijf in Duitsland werkzaamheden voor een Duits bedrijf. Zij deden dat onder toezicht van Nederlandse projectleiders, die in dienst waren van het Duitse bedrijf. Het salaris, dat op die werkzaamheden betrekking had, werd door de Nederlandse werkgever doorbelast aan het Duitse bedrijf. De werkzaamheden kwamen voor rekening en risico van het Duitse bedrijf. Naar het oordeel van het Hof voldeed het Duitse bedrijf daarmee aan het begrip werkgever. Het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing met Duitsland bevat geen definitie van het begrip werkgever. Op grond van de toelichtingen op modelverdragen geldt een materiƫle interpretatie van het begrip. Dat betekent dat geen civielrechtelijke dienstbetrekking was vereist tussen het Duitse bedrijf en de Nederlandse werknemers, maar dat materieel aan de voorwaarden voor een dienstbetrekking moest zijn voldaan. In de situatie, dat een Nederlandse werkgever in Nederland wonend personeel uitleent aan een Duits bedrijf en de loonkosten voor het in Duitsland verrichte werk doorbelast aan het Duitse bedrijf kan naar het oordeel van het Hof het Duitse bedrijf als werkgever worden aangemerkt. Het heffingsrecht komt dan toe aan Duitsland, zodat in Nederland geen loonbelasting is verschuldigd maar in Duitsland Lohnsteuer moet worden betaald. De Nederlandse naheffing loonbelasting (opgelegd ter correctie van de eerder verleende teruggaaf) werd vernietigd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd.