Maandelijkse betaling vakantiegeld en -dagen onderdeel toetsloon afdrachtvermindering

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AT6084, 02/03559

De exploitant van een kledingwinkel had in het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001 vijf parttime werknemers in dienst. Volgens de arbeidsovereenkomst hadden zij recht op een basissalaris per gewerkt uur, op vakantietoeslag en een toeslag van 10 % ter compensatie van de snipperdagenopbouw over de gewerkte uren. Beide toeslagen werden maandelijks, tegelijk met het salaris betaald. De werkgever paste de afdrachtvermindering lage lonen toe. De belastingdienst rekende de betaalde toeslagen tot het loon. Daardoor kwam het loon van de parttime werknemers hoger uit dan het toetsloon voor die tijdvakken. Om die reden legde de belastingdienst een naheffingsaanslag loonbelasting op. Volgens Hof Arnhem was het standpunt van de belastingdienst juist. De wetsgeschiedenis bood onvoldoende aanknopingspunten voor het standpunt van de werkgever dat ook periodiek uitbetaald vakantiegeld moet worden gerekend tot “andere beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend”. Ook de stelling van de werkgever dat de maandelijks uitbetaalde toeslag van 10 % moest worden aangemerkt als een met vakantie(toeslag)bonnen overeenkomende aanspraak wees het Hof af, omdat een uitkering in geld geen aanspraak vormt.Bij de naheffingsaanslag was een verzuimboete opgelegd. De werkgever was van mening dat hij een pleitbaar standpunt had ingenomen en dat daarom geen verzuimboete opgelegd mocht worden. Het Hof vond het ingenomen standpunt echter in redelijkheid niet verdedigbaar en dus niet pleitbaar. De opgelegde boete bleef in stand.