14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AZ0764, 05/1807
Het realiseren van omzet is geen vereiste voor het aannemen van het bestaan van een onderneming. Een belastingplichtige die het bestaan van een onderneming claimt moet wel aannemelijk maken dat er met de door hem ontplooide activiteiten redelijkerwijze enige omzet gerealiseerd kan gaan worden. Wanneer de belastingplichtige die zich op het bestaan van een onderneming beroept het ontplooien van activiteiten niet aannemelijk kan maken, ontbreekt iedere aanleiding voor het aannemen van het bestaan van een onderneming. Die laatste situatie deed zich voor in een door de rechtbank Haarlem berechte casus. De belastingplichtige wilde de door hem gemaakte kosten van een marktonderzoek als ondernemingskosten in aftrek brengen. Omdat hij het bestaan van een onderneming door gebrek aan activiteiten niet aannemelijk wist te maken kwamen deze kosten niet voor aftrek in aanmerking. De belastingplichtige dreef weliswaar een onderneming, maar het marktonderzoek had betrekking op een project dat ver buiten het kader van de bestaande onderneming lag. De kosten konden daardoor ook niet in de bestaande onderneming in aftrek worden gebracht.