14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN AU8124, AWB 05/1479
Een man-vrouwfirma dreef een metaalbewerkings- en constructiebedrijf. De belastingdienst was van mening dat er sprake was van een ongebruikelijk samenwerkingsverband en weigerde de echtgenote daarom de toepassing van ondernemersfaciliteiten. De rechtbank Breda was het niet eens met de belastingdienst. De door de echtgenote in de onderneming verrichte werkzaamheden waren niet hoofdzakelijk ondersteunend. Zo verzorgde zij de gehele administratie en was zij verantwoordelijk voor de Veiligheids Checklist Aannemers (VCA). Zonder dit certificaat mag niet gewerkt worden voor de petrochemische industrie, terwijl ook aannemingsbedrijven overlegging van het certificaat eisen alvorens zij toegang verlenen tot de bouwplaats. Voor behoud van het certificaat moet het materiaal ieder jaar gekeurd worden en moet het personeel een certificaat behalen. Het beheer van materieel en gereedschap en de inkoop van gereedschap en persoonlijke beschermingsmiddelen behoorde eveneens tot het takenpakket van de echtgenote. Volgens de rechtbank waren de werkzaamheden van de echtgenote die betrekking hadden op de VCA van wezenlijk belang voor het voortbestaan van de onderneming. Ook de zelfstandig verrichte inkoopactiviteiten waren niet van ondersteunende aard.