28 april 2008 | Overig | jurisprudentie | LJNBD2546, AWB 06/4662, AWB 06/4663 en 06/4728
De commanditaire vennoot in een commanditaire vennootschap (CV) hoeft volgens het Wetboek van Koophandel niet meer verliezen van de CV te dragen dan het bedrag van de inbreng waartoe hij zich heeft verbonden. Dat is een bepaling van dwingend recht, met andere woorden daar kan niet van worden afgeweken. Voor de Duitse tegenhanger van de CV, de Kommanditgesellschaft (KG) geldt een vergelijkbare bepaling. De Wet IB 1964 bevatte geen afzonderlijke regeling over verliestoerekening aan een commanditaire vennoot. Op grond van interne afspraken tussen de beherende en de commanditaire vennoot kwamen de door de KG geleden verliezen volledig voor rekening van de commanditaire vennoot. De commanditaire vennoot wilde op grond van deze afspraak de verliezen als verlies uit onderneming in aanmerking nemen. Volgens vaste jurisprudentie kan een commanditair vennoot fiscaal geen hoger bedrag aan verliezen in aanmerking nemen dan het bedrag van zijn kapitaalinbreng in de commanditaire vennootschap, tenzij het hogere verlies wordt veroorzaakt door een fiscale faciliteit. Daarvan was geen sprake. De rechtbank oordeelde dat de belastingdienst terecht de verliezen uit de KG niet in aftrek had toegestaan.