Melding van afwezigheid op zitting was geen verzoek om uitstel

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AT5482, 40724

De mondelinge behandeling van een procedure voor Hof Amsterdam vond plaats tijdens de vakantie van de adviseur van de belanghebbende. Het Hof was schriftelijk geïnformeerd over de verhindering van de adviseur, maar zag daarin geen aanleiding om de zitting uit te stellen. Hoewel het Hof gedeeltelijk aan zijn bezwaren tegemoet kwam ging de belanghebbende in cassatie bij de Hoge Raad, omdat hij niet de mogelijkheid had gehad om zijn standpunt persoonlijk toe te lichten voor het Hof. Het Hof was van oordeel dat de kennisgeving van verhindering niet tevens een verzoek om uitstel was. Dat was een feitelijk oordeel. Volgens de Hoge Raad was het oordeel niet onbegrijpelijk, zodat het beroep niet tot cassatie kon leiden.