14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AI5682 Zaaknr: 37547
Voor de vermogensbelasting mocht een melkquotum op grond van een goedkeuring van de staatssecretaris van Financiƫn op de boekwaarde worden gewaardeerd in plaats van op de waarde in het economische verkeer. Die goedkeuring had alleen betrekking op door ondernemers zelf gedreven ondernemingen als eenmanszaken en vennootschappen onder firma. Voor in de vorm van een BV gedreven ondernemingen gold die goedkeuring niet. Dat is naar het oordeel van de Hoge Raad een ongeoorloofde ongelijke behandeling, omdat het argument van beperkte verhandelbaarheid waarop de goedkeuring is gebaseerd ook geldt als de onderneming door een BV wordt gedreven. Dat oordeel heeft een vermindering van de waarde van de aandelen van de BV en dus een verlaging van de aanslag vermogensbelasting tot gevolg.