14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAX2154, 42353
De gemeente Rotterdam heft een reclamebelasting van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Volgens Hof Den Haag zijn openbare aankondigingen alle tot het publiek gerichte mededelingen die bedoeld zijn om de belangstelling van het publiek te trekken. Een op een zijmuur van een bedrijfspand aangebrachte muurschildering van 56,5 m2 van een persoon die aan de oever van een rivier kijkt naar een onweersbui aan de overzijde van het water was volgens het Hof geen openbare aankondiging. De muur is zichtbaar vanaf de openbare weg. Het bedrijf dat in het pand was gevestigd was gespecialiseerd in bliksembeveiliging en ontstoringstechniek. Naast de muurschildering waren het logo van het bedrijf en de teksten BLIKSEMBEVEILIGING en ONTSTORINGSTECHNIEK aangebracht. De gemeente legde voor het logo, de teksten en de muurschildering afzonderlijke aanslagen in de reclamebelasting op. Het Hof vond de muurschildering een unieke, artistieke uiting die was aangebracht in het kader van een project van de gemeente om het industrieterrein veiliger en schoner te maken. In cassatie heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof vernietigd. Ook een unieke, artistieke muurschildering kan een tot het publiek gerichte mededeling zijn. Als het Hof van mening was dat de muurschildering niet bedoeld was om de belangstelling van het publiek te trekken voor wat daarin werd aangekondigd, dan had het Hof dat oordeel moeten onderbouwen. Dat het oogmerk van het bedrijf niet was gericht op het doen van een openbare aankondiging is volgens de Hoge Raad onvoldoende onderbouwing voor dat oordeel. Ook de opvatting van het Hof dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een tot het publiek gerichte mededeling geen betekenis toekomt aan een verband tussen de muurschildering en andere reclame-uitingen van het bedrijf is niet juist.