14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR8187, 40153
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Bosch op een verzetschrift tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een beroepschrift vernietigd. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof zijn uitspraak onvoldoende gemotiveerd. De indiener van het beroepschrift voerde aan, dat hij een aanvullend beroepschrift op de griffie heeft afgegeven. Er is geen bewijs van ontvangst. Het Hof heeft geoordeeld, dat het risico van niet ontvangst bij de indiener ligt. Het heeft niet aangegeven of het ervan uitgaat dat de indiener op 10 januari 2001 een afschrift van het aanvullend beroepschrift heeft overhandigd aan een griffier van het Hof, of dat het die stelling verwerpt. Als de griffier het stuk op 10 januari 2001 in ontvangst heeft genomen, lag het risico van zoekraken daarna niet meer bij de indiener. In het tweede geval ontbreekt een motivering voor de verwerping van de stelling van de indiener. Als het Hof daarbij is uitgegaan van het onderzoek door de griffie had de indiener de gelegenheid moeten krijgen om daarop te reageren. Het Hof heeft hem die mogelijkheid niet geboden. De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam voor verder onderzoek.