14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF0197 Zaaknr: 35372
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Leeuwarden over een opgelegde naheffingsaanslag accijns vernietigd. De naheffingsaanslag was opgelegd aan een ondernemer, die minerale olie had ingeslagen met toepassing van de accijnsvrijstelling voor scheepsbrandstof. De ondernemer had die olie, in strijd met de afgegeven vergunning voor vrijstelling van accijns, gebruikt voor generatoren, die gebruikt werden voor ijsproduktie aan boord van het schip, terwijl dat op een vaste ligplaats lag. Naheffing van accijns van de afnemer is mogelijk als hij wist of kon weten, dat de goederen in strijd met de voorwaarden van de vrijstelling werden gebruikt. Het Hof had zijn uitspraak, dat de ondernemer op de hoogte moest zijn geweest van de situatie waarin en de voorwaarden waarop vrijstelling van accijns mogelijk was, onvoldoende gemotiveerd door deze te baseren op de vestigingsplaats van de onderneming. In de procedure is het belang van de vestigingsplaats van de ondernemer niet aan de orde geweest. Daarom kon de Hofuitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Amsterdam voor verdere behandeling.