Naheffing accijns terecht opgelegd aan afnemer

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT6392, 02/03966

Een stuurman van een binnenvaartschip kocht regelmatig accijnsgoederen van een scheepsprovianderingsbedrijf met vrijstelling van accijns voor gebruik aan boord van schepen in het verkeer naar een andere lidstaat. Een deel van de goederen werd echter in Nederland door de stuurman zelf verbruikt of doorverkocht. De belastingdienst legde een naheffingsaanslag accijns aan de stuurman op omdat op deze goederen de vrijstelling niet van toepassing was. Naar het oordeel van Hof Den Bosch mocht de naheffingsaanslag aan de stuurman worden opgelegd, hoewel de belastingdienst ook de leverancier in de heffing had kunnen betrekken. De stuurman gaf toe dat hij accijnsgoederen, waarvan hij wist dat zij niet volgens de wettelijke bepalingen in de heffing van accijns zouden worden betrokken, in zijn bezit had gehad. Dat leidde tot verschuldigdheid van accijns door de persoon die de goederen in zijn bezit had. Volgens het Hof bevat de wet geen rangorderegeling om vast te stellen aan wie een naheffingsaanslag moet worden opgelegd. Het opleggen van de naheffingsaanslag aan een ander dan de leverancier was ook niet in strijd met algemene rechtsbeginselen. De naheffingsaanslag bleef in stand.