14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AM0335 Zaaknr: 00/02152
Iemand die zowel in Nederland als in een ander land woont is BPM verschuldigd als hij in Nederland gebruik maakt van een personenauto. Niet van belang is of die persoon ook in een ander land woont. Dat blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem over een persoon met de Duitse nationaliteit, die zowel in Duitsland als in Nederland woont. Omdat het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing niet van toepassing is op de BPM is er geen regeling van toepassing voor het geval van een dubbele woonplaats. Dat betekent, dat in principe terecht BPM is nageheven omdat meerdere malen is vastgesteld, dat in Nederland gebruik is gemaakt van een niet in Nederland geregistreerde auto. Toch wordt de opgelegde aanslag vernietigd, vanwege het door de staatssecretaris van Financiën in 1999 aangekondigde en in 2001 in een besluit vastgelegde beleid bij weggebruik met een personenauto met buitenlands kenteken. Dat beleid houdt in dat de persoon in kwestie de keus krijgt: de auto alsnog in Nederland laten registreren en de BPM voldoen of de auto weer buiten Nederland brengen. Volgens het Hof wordt dit beleid sinds augustus 1999 toegepast. Onder verwijzing naar de uitleg die de Hoge Raad aan het Besluit heeft gegeven, is het Hof van oordeel dat de Inspecteur na de constateringen van het weggebruik op 2 juli 1999 en 28 oktober 1999 de belanghebbende één maal in de gelegenheid had moeten stellen de auto alsnog in Nederland te laten registreren dan wel weer buiten Nederland te brengen. Omdat die gelegenheid niet is geboden mag geen naheffingsaanslag worden opgelegd.